De kruidlaag in voedselbossen
Tijdens mijn afstudeeronderzoek heb ik de kruidlagen van twee natuurlijke bostypen van Nederland onderzocht. Hierbij zijn de groeistrategieën van de aanwezige plantensoorten in kaart gebracht om zo een vertaling te maken naar de kruidlaag in voedselbossen. Met veel literatuurstudie en veldinventarisaties in tien voedselbossen heb ik dit onderzoek in juni 2023 succesvol afgerond.
Het project is begeleid door het Nationaal Monitoringsprogramma Voedselbossen en de hogeschool van Hall Larenstein.
Samenvatting
Bij het inrichten van een voedselbos wordt tot nu toe nauwelijks of geen aandacht besteed aan het ontwerpen van de kruidlaag. Dit komt omdat er weinig kennis is over het inrichten van de kruidlaag naar voorbeeld van natuurlijke bostypen. Het doel van dit onderzoek is om een methode te ontwikkelen waarmee de kruidlaag in voedselbossen kan worden ingericht op basis van de ecologische principes die in natuurlijke bossen voorkomen, zodat dit kennisgat kan worden gedicht.
Voor het onderzoek is de volgende hoofdvraag opgesteld: Welke voor de wetenschap bekende groeistrategieën in de kruidlaag van natuurlijke bostypen kunnen als biomimicry worden toegepast bij het inrichten van de kruidlaag in voedselbossen van Nederland? De hypothese die voor dit onderzoek is opgesteld is: In de kruidlaag van natuurlijke bostypen zijn groeistrategieën van plantensoorten aanwezig die als vorm van biomimicry kunnen worden gekoppeld aan gewenste voedselbossoorten bij het inrichten van de kruidlaag in voedselbossen.
Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn eerst bostypen geselecteerd die als referentie dienen in het onderzoek. Hiervoor zijn twee analyses uitgevoerd: enerzijds van het landgebruik in Nederland en de landschapstypen die daarbij horen en anderzijds de eerste loofbossen die van nature op de bodems van de voedselbossen zouden voorkomen. Uit de analyses kwamen essen-iepenbos en berken-eikenbos als referentiebostypen naar voren. Hierna zijn de aanwezige groeistrategieën die constant voorkomen in het essen-iepenbos en berken-eikenbos onderzocht. Om een goede vergelijking te kunnen maken tussen voedselbossen en de bostypen is de vegetatie van de voedselbossen ouder dan 5 jaar onderzocht. De jongere voedselbossen bevinden zich namelijk vrijwel zeker in een jonger successiestadium dan een bos. De groeistrategieën en de abiotische omstandigheden die in de voedselbossen voorkomen, zijn vergeleken met de bostypen. Aan de hand van de veldopnames van de vegetatie in de voedselbossen zijn de successiestadia van de voedselbossen ingeschat. Uiteindelijk is vanuit de data geconcludeerd dat een methode voor de inrichting van de kruidlaag ontwikkeld kan worden naar voorbeeld van de groeistrategieën in Nederlands bostypen.
Uit het onderzoek bleek dat het essen-iepenbos zes stabiel voorkomende groeistrategieën bevat waar voedselbossoorten aan konden worden gekoppeld. In het berken-eikenbos kwamen drie stabiel voorkomende groeistrategieën naar voren, waaraan kruiden konden worden gekoppeld voor een voedselbos. De vegetatie van de voedselbossen verschilt aanzienlijk met die van de bostypen, vooral de voedselbossen die aan het berken-eikenbos zijn gekoppeld. Van de onderzochte voedselbossen kunnen slechts drie worden gezien als bos, de ontwikkelde methode kan in deze bossen worden getest. De overige bossen bevinden zich nog in eerdere successiestadia.